Zandvoort is goed toeven, vooral in het voorjaar, wanneer het massale toerisme nog niet is losgebarsten. Wat slenteren over de geelgekleurde tegels van de boulevard, of lekker met een cappuccino op een terrasje.
Er is nog een kans, al wordt die steeds kleiner, dat een grijsbruine vogel rond de terrasstoelen scharrelt. Hij hipt niet maar loopt. Bij elke stap knikt zijn kopje naar voren. Soms staat hij stil, bestudeert de omgeving en laat enkele heldere fluittonen horen.
Het gaat niet goed met de kuifleeuwerik. Decennia geleden lagen bouwterreinen lang braak, en met name daar kwam je ze tegen. Door de efficiëntere bouw van tegenwoordig is het zoeken geblazen naar deze vogels.
De boulevard bij het circuit van Zandvoort is één van de laatste refugia in Nederland. Voor hoe lang nog? Vorig jaar ben ik ze gaan fotograferen. Een dwang vanuit een soort sentiment. Je weet dat ze het niet gaan redden, en zoals met alles dat verdwijnt krijgt het waarde. De laatste kuifleeuweriken in de regio, die wil je niet verliezen. Foto's zijn dan een schrale vorm van behoud.
Vier vogels hingen rond bij de rotonde, keken nieuwsgierig hoe ik mijn camera in elkaar draaide. Helemaal niet schuw. Als muizen kropen ze tussen helm en blauwe zeedistel door, staken rennend heen en weer over de weg of zaten fluitend met opgezette kuif op de houten paaltjes en het prikkeldraad langs de boulevard.
De Kuifleeuwerik legt het loodje. Doodzonde