Witbuik


Tussen de meeuwen op het strand van IJmuiden staat een rotgans. Al gauw zakt hij door zijn donkergrijze poten. Uitgeput, neem ik aan. Zo'n eenzame rotgans heeft de rest niet kunnen bijbenen, die moest ergens afhaken terwijl zijn kornuiten meedogenloos doorvlogen. Ik heb er mee te doen.
  Niet zo erg overigens dat ik er veel aandacht aan besteed. Druk met zwarte sterns, dwergsterns, visdieven en grote sterns die groepsgewijs passeren. En met een visarend die op ontspannen vleugels langzaam over het strand komt aanzeilen, terwijl de meeuwen heel wat minder ontspannen op de wieken gaan.
  Mijn aandacht ligt weer bij de rotgans als ik zie dat Dick Groenendijk van zijn telpost op de buitenste duinrand is afgekomen. Hij schuifelt richting gans om die aan een nadere inspectie te onderwerpen. Heb ik iets gruwelijk over het hoofd gezien? Voordat ik kan kijken stuurt Dick al een berichtje rond: witbuikrotgans.
  Dat is sowieso leuk voor Zuid-Kennemerland. Deze arctische rotgans, afkomstig van het verre Spitsbergen, wordt hier niet zo vaak gezien. Gauw wissel ik stuivertje met Dick om de vogel uitvoerig te bestuderen.
  Witbuikrotganzen zie ik vaker, maar deze is wel erg verschoten. De rug is bijna net zo blank als zijn flanken en zijn buik, de nek is melkchocoladebruin. Een vogel in zijn tweede jaar die nog alleen zijn vleugels heeft geruid.
  Halverwege de ochtend besluit de vogel manmoedig door te vliegen naar het Noorden. Had-ie blijkbaar toch nog energie.